Groningen is de gezondste stad van Nederland blijkt uit dit onderzoek. Nummer twee is Nijmegen, Maastricht maakt de top drie compleet. We hebben de twintig steden (de grootste gemeente van elke provincie, aangevuld met de acht grootste gemeenten van Nederland) beoordeeld op vijf onderdelen: mobiliteit, buitenruimte, milieu, gebouwde omgeving en gemeenschap. Onze onderzoekers maakten daarbij gebruik van informatie van onder meer het RIVM, de GGD en het CBS.
De meeste onderzochte steden krijgen de komende jaren te maken met een (flinke) groei van het aantal inwoners. Dat zorgt voor toenemende druk op de openbare (groene) ruimte. Daarnaast leidt corona ook op langere termijn tot andere eisen op het gebied van onze woonomgeving. Mensen blijven waarschijnlijk meer thuiswerken, waardoor recreëren in de buurt belangrijker wordt. Dat vraagt iets anders van een stad; minder asfalt, meer groen. Tegelijkertijd zien we dat de capaciteit van dat groen in veel steden beperkt is. Voor de aanleg van nieuwe parken is ruimte en geld nodig, een kwestie van een lange adem. Maar we kunnen wel per direct bijvoorbeeld sportvelden openstellen en braakliggende terreinen gebruiken als gebieden om te recreëren.’’
Theo van Alpen (RIVM) "Geïnspireerd door de kennis over de gezonde stad van het RIVM en de GO! Methode brengt de Gezonde Stad Index prachtig integraal in beeld hoe gezond onze steden zijn ingericht en waar kansen liggen voor verbetering. Mijn compliment voor dit mooie resultaat".
Jeannette Nijkamp (Hanzehogeschool) “Als lector Gezonde Stad aan de Hanzehogeschool doe ik onderzoek naar de relatie tussen de gebouwde omgeving en leefstijl en gezondheid. Hierbij werk ik nauw samen met de gemeente Groningen. Zoals ook in de Gezonde Stad-Index naar voren komt, hecht de gemeente Groningen veel belang aan een gezonde leefomgeving. Zo wordt er momenteel hard gewerkt aan het verbeteren van de voetgangersvriendelijkheid en speelgelegenheid en aan het verhogen van de verblijfskwaliteit van de binnenstad. Hierbij wordt tevens geëxperimenteerd met interventies zoals tijdelijke fietsroutes, om erachter te komen wat wel en niet werkt”.